Spaar-BV verlies fiscale aantrekkelijkheid
De aantrekkelijkheid van het onderbrengen van spaargeld in een bv om belasting in box 3 te vermijden, is aanzienlijk verminderd. Deze conclusie volgt uit recente wijzigingen in box 3 van de inkomstenbelasting. Bij een spaar-bv wordt spaargeld in een bv geplaatst, waardoor het niet meetelt voor het vermogen in box 3. De bv betaalt vennootschapsbelasting over het rendement op het spaargeld, en aandeelhouders betalen belasting in box 2 over uitgekeerd dividend. Dit was voordelig wanneer dit meer opleverde dan belasting in box 3.
Door wijzigingen in de belastingregels en dalende spaarrentes ontdekten vermogende huishoudens de spaar-bv. Maar het fiscale landschap is veranderd. Box 3 heft nu op basis van werkelijk rendement en het lage VPB-tarief is verhoogd naar 19%. ABN Amro MeesPierson stelt dat de spaar-bv door deze ontwikkelingen niet langer aantrekkelijk is voor belastingplichtigen die spaargeld privé of in de bv willen houden. Voor 'overige bezittingen' in box 3, zoals vastgoed en aandelen, kan het anders liggen. Een omslagpunt van 4,1% tot 5,2% rendement bepaalt fiscaal voordeel bij beleggen in een bv. Kosten van een bv spelen daarbij een rol. Voor bv's van directeur grootaandeelhouders is de situatie complexer, afhankelijk van de duur van geld in de bv en uitstel van heffing in box 2.
Wil je er meer van weten? Vraag er naar bij fiscalist Frank Waterschoot, Register Belastingadviseur.